Immanuel Kant begrijpt dat wetenschappers niet precies weet waar het de vrije wil moet plaatsen binnen de wetenschap. Hij accepteert dat je binnen de wetenschappelijke wereld niet kunt spreken over de vrije wil, maar accepteert ook dat het wetenschappelijk beeld van de wereld beperkt is. Hij maakt daarom een onderscheid tussen de fenomenale wereld (hoe de wereld zich aan ons verschijnt) en de noumenale wereld.
Fenomenale wereld: hoe wij waarneembare verschijnselen in de fenomenale wereld zien is afhankelijk van de manier hoe wij de wereld ervaren. De wetenschap baseert zich op waarnemingen (empirie) en levert dus enkel kennis van de fenomenale wereld, niet van de dingen op zichzelf.
Noumenale wereld: staat los van onze waarnemingen. We kunnen er daarom ook geen uitspraak over doen. Er is ook geen enkel bewijs dat hoe we de dingen zien in de fenomenale wereld, ook daadwerkelijk zo zijn in de noumenale wereld.
De vrije wil en verantwoordelijkheden aarden veel beter in een noumenale wereld, waar de begrippen niet worden blootgesteld wordt aan kritiek van empirische wetenschappers (uit de fenomenale wereld) maar simpelweg worden aangenomen.
